
‘Orthopedie is soms ook topsport'
Werken als orthopedisch chirurg in de topsport vraagt toewijding, maar geeft ook veel voldoening. “Als een topsporter een prijs pakt, win je zelf ook een beetje.”
Henk van der Hoeven (58) is orthopedisch chirurg bij Bergman Clinics in Naarden, met als specialisatie de behandeling van schouderen knieletsel en sportgerelateerde aandoeningen. Hij is medisch begeleider van het Nederlandse honkbalteam en snowboardteam én orthopedisch consulent van de Nederlandse tennis-, handbal- enjudobond en FC Utrecht. In 2004 en 2008 maakte hij deel uit van het medisch begeleidingsteam van de Nederlandse olympische ploeg. Van der Hoeven voetbalde voor Argon in Mijdrecht.
Werken als orthopedisch chirurg in de topsport vraagt toewijding, maar geeft ook veel voldoening. “Als een topsporter een prijs pakt, win je zelf ook een beetje.”
Henk van der Hoeven (58) is orthopedisch chirurg bij Bergman Clinics in Naarden, met als specialisatie de behandeling van schouderen knieletsel en sportgerelateerde aandoeningen. Hij is medisch begeleider van het Nederlandse honkbalteam en snowboardteam én orthopedisch consulent van de Nederlandse tennis-, handbal- enjudobond en FC Utrecht. In 2004 en 2008 maakte hij deel uit van het medisch begeleidingsteam van de Nederlandse olympische ploeg. Van der Hoeven voetbalde voor Argon in Mijdrecht.
Orthopeed Henk van der Hoeven geeft toe dat hij extra druk voelt als hij een profvoetballer onder het mes heeft. “In die wereld heb je te maken met een netwerk van mensen die allemaal willen dat de geblesseerde speler zo snel en zo goed mogelijk geholpen wordt: zaakwaarnemer, clubcoach, fysiotherapeut, sportarts, trainers en de club zelf. De belangen zijn groot en de waarde van spelers is vaak hoog.” Alhoewel de orthopeed het geen voorkeursgeneeskunde wil noemen, werkt hij wel sneller en zet hij ook eerder een instrument als een MRI-scan in. “Vaak is een topsportcarrière kort. Als je dan bedenkt dat de revalidatie van een voorste kruisband correctie zes tot negen maanden duurt, is er geen tijd te verliezen. Bij een andere patiënt kun je het nog weleens een paar maanden aankijken; een topsporter is vaak financieel afhankelijk van zijn sport.”
Van der Hoeven ziet zijn eigen werk ook als topsport. “De bandbreedte die je wil neerzetten, is heel klein. Daarom moet je bij een topsporter altijd tegen de 100 procent aan zitten, terwijl in andere gevallen vaak 90 procent voldoende kan zijn.” Hij benadrukt dat het succes van de revalidatie van een topsporter zeker niet alleen van de operatie afhangt. “Orthopeden werken ook nauw samen met de sportarts en de fysiotherapeut die een cruciale rol spelen in de revalidatie van een speler.”
Ook heel belangrijk is het om topsporters niet naar de mond te praten. “Je moet eerlijk en duidelijk zijn. Daarom zweer ik bij een heldere diagnostiek en een goed behandelplan. En ik benadruk dat ik geen wonderdokter ben en dat er altijd complicaties kunnen optreden.” Wat dat betreft is Van der Hoeven door schade en schande wijs geworden. Jaren terug behandelde hij een profvoetballer die na de operatie last bleef houden. “Ik stelde een nieuwe ingreep voor waarop hij zei: ‘Als het herstel uiteindelijk langer gaat duren, stap ik naar de pers’. Op zo’n moment besef je wel dat je werk onder een vergrootglas ligt.” Tot grote zenuwen leidt dat niet bij Van der Hoeven. “Wel is er een gezonde nervositeit, waardoor ik waarschijnlijk optimaal presteer. En ik voel altijd de drang om het gewricht of de pees weer perfect te maken.”
Niet elke orthopedisch chirurg zal in de wieg zijn gelegd voor topsport. Wordt het werk extra goed beloond? Van der Hoeven lacht: “In het buitenland wel, maar hier in Nederland wordt het als een economisch delict gezien als je bijvoorbeeld 15.000 euro voor een ingreep zou vragen.” Wel heeft Van der Hoeven enkele secundaire voordelen. Zo krijgt hij elk jaar bij FC Utrecht twee seizoenskaarten en wordt hij regelmatig uitgenodigd voor de thuiswedstrijden van het Nederlands elftal.
Een keerzijde is er ook. “Slechtnieuwsgesprekken met patiënten zijn altijd naar, maar bij topsporters zijn die nog moeilijker. Ooit moest ik een tennisster vertellen dat de behandelingen niet aansloegen en dat ze moest stoppen met haar sport. Zoiets gaat je niet in de koude kleren zitten.” Maar vaak is de voldoening van het werken met topsporters groot, zegt Van der Hoeven. “Als een judoka bij wie je een schouderoperatie gedaan hebt, een prijs pakt, dan win je zelf ook een beetje.” Toch zit de orthopeed niet altijd op zijn gemak te kijken. “Bij een wedstrijd van FC Utrecht kan ik nog weleens in de piepzak zitten als ik zie dat er een zware overtreding wordt begaan op een van de spelers. En wordt hij van het veld gedragen, dan weet ik: die zie ik van de week vast in de kliniek.”