Capsulair, subcapsulair, corticaal en nucleair cataract
De ooglens bestaat uit verschillende delen: een kapsel, een schors en een kern. Het kapsel is het zakje waarin de ooglens zich bevindt. De schors is de buitenste schil van de lens en het binnenste deel van de lens noemen we de kern. De vertroebeling kan in één van deze drie delen optreden, maar ook in twee of drie delen tegelijk. De plaats waar de vertroebeling optreedt, bepaalt het soort staar dat iemand heeft.
Wanneer alleen het kapsel van de lens troebel is, noemen we dat capsulair cataract. Zit de vertroebeling net onder het kapsel, dan spreken we van subcapsulair cataract. Bij corticaal cataract is de schors vertroebeld en een vertroebeling van de kern heet nucleair contact.
Wat is ouderdomscataract?
Staar is een echte ouderdomsziekte: het komt vooral voor bij mensen op hogere leeftijd. Het fenomeen waarbij dit inderdaad plaatsvindt, noemen we ook wel ouderdomscataract: leeftijdsgebonden staar.
Congenitaal cataract
Alhoewel staar een ouderdomsziekte is, kunnen ook kinderen met deze oogaandoening worden geboren. Dan spreken we van congenitaal cataract of aangeboren staar. Hierbij heeft het kind vanaf de geboorte een troebele ooglens. Het komt niet vaak voor: ongeveer één op de vijfduizend kinderen heeft congenitaal cataract.
Acute staar
Staar kan geleidelijk optreden. Mogelijk gaat het zo langzaam dat u er maanden of zelfs jaren niets van merkt. Daarnaast kan staar ook heel snel (ofwel acuut) tot klachten leiden, zeker wanneer de staar centraal in de lens optreedt. Ook acute staar is goed te behandelen.