Onderzoek & diagnose
Meestal kan de diagnose gesteld worden op basis wat de cliënt zelf vertelt over zijn klachten (anamnese), het typische klachtenpatroon en de bevindingen bij lichamelijk onderzoek. Op basis van het klachtenpatroon kan een vermoedelijke diagnose worden gesteld. Bij lichamelijk onderzoek kunnen gevoelstoornissen in duim, wijs- en middelvinger worden getraceerd en kan de duimmuis plaatselijk wat dunner zijn. Bij twijfel kan een zogenaamde zenuwechografie worden verricht. Hierbij kan de zenuwbeknelling op een beeldscherm zichtbaar worden gemaakt.
Echografie
Echografie is een snel en pijnloos onderzoek waarbij goed te zien is of de zenuw in de pols verdikt is of niet. Bij een zenuwechografie beweegt de onderzoeker een klein apparaatje over de huid. Op een beeldscherm is de zenuw te zien. Bij het carpale tunnel syndroom is die wat dikker en meer afgeplat dan normaal. In slechts een enkel geval is er nog een aanvullend EMG-onderzoek nodig om CTS met zekerheid vast te stellen. Het zenuwechografie onderzoek wordt in de kliniek verricht.
Als aanvullend onderzoek kan een EMG-onderzoek worden verricht. Dit is een zenuwgeleidingsonderzoek dat meet hoe snel de zenuw stroom van A naar B gaat. Indien er een beknelling is zal dit langzamer zijn. Behalve het bevestigen van de klinische diagnose CTS kan daarbij ook worden uitgesloten of de zenuw op een andere plaats in de knel zit. Soortgelijke klachten komen namelijk ook voor bij beknelling van de zenuw in de nek of op andere plaatsen in de arm en dit vereist uiteraard een andere behandeling. Let wel: in 10% van de CTS gevallen is de zenuwechografie en/of het EMG-onderzoek niet afwijkend.
EMG (elektromyografie)
Letterlijk betekent elektromyografie het weergeven van elektrische activiteit van de spieren. In de praktijk wordt zowel de activiteit van zenuwen als van spieren gemeten. EMG is een verzamelnaam voor 3 verschillende onderzoekstechnieken: geleidingsonderzoek, naaldonderzoek en magnetische stimulatie.
Tegenwoordig wordt bij een verdenking op een klassiek CTS niet meer standaard een EMG (geleidingsonderzoek) verricht, maar wordt dit onderzoek gereserveerd voor gevallen waarbij een andere oorzaak voor zenuwbeknelling meer waarschijnlijk lijkt of wanneer het echo-onderzoek niet duidelijk is. Tijdens dit onderzoek wordt de functie van de zenuwen in de onderarm getest. Er wordt met name bepaald hoe snel de zenuwen hun werk doen: zieke zenuwen werken langzamer dan gezonde zenuwen. Om dit te bepalen worden een paar elektroden (metalen schijfjes, klemmetjes of plakkertjes) op uw huid bevestigd, of krijgt u een aantal ringetjes om uw vingers geschoven. Vervolgens wordt op de huid ter hoogte van de zenuw een stimulator geplaatst en krijgt u een aantal elektrische schokjes. Deze korte elektrische schokjes geven meestal even een schrikreactie, maar zijn niet echt pijnlijk.
Meer weten over deze behandeling bij Bergman Clinics | Bewegen? Neem dan contact op. Wilt u direct een afspraak maken? Dat kan met een verwijzing van uw huisarts.