Knie anatomie
De knie bestaat uit drie botdelen: het bovenbeen, het onderbeen en de knieschijf. Aan de voorzijde bevindt zich het derde bot van de knie: de knieschijf (patella). De uiteinden van deze drie botten zijn bekleed met kraakbeen. De elastische halvemaanvormige schijven van vezelig kraakbeen (de menisci) absorberen de schokken en geven de stabiliteit aan de knie bij het draaien en buigen. Twee gewrichtsbanden aan de zijkant en twee gekruiste gewrichtsbanden in de knie (de kruisbanden) werken samen met de pezen van de spieren van het boven- en onderbeen.
Terwijl de gewrichtsbanden aan de zijkant van de knie zorgen voor de zijdelingse stabiliteit, verhinderen de twee kruisbanden dat de knie naar voren of naar achteren verschuift en teveel roteert. Het kniegewricht is volledig afgeschermd van zijn omgeving door een kapsel. De binnenzijde hiervan is bekleed met een slijmvlieslaag, het zogenaamde synovium. Het synovium maakt gewrichtsvocht dat het kniegewricht smeert, het kraakbeen voedt en de gewrichtsoppervlakken soepel en met weinig weerstand over elkaar laat glijden. Op deze manier kan het kniegewricht optimaal functioneren.
Knieklachten
Een goed getraind bewegingsapparaat met gezond kraakbeen en sterke spieren kan sterke krachten weerstaan. Langdurige onevenwichtige belasting van de knie kan het kraakbeenweefsel beschadigen en de beschermende kraakbeenlaag doen afslijten. De kniebewegingen worden dan minder soepel. Hierdoor neemt de belasting van het bot onder het kraakbeen toe, waardoor er misvormingen kunnen ontstaan. En dit leidt vaak tot knieklachten, bijvoorbeeld aan de binnenkant van de knie, zoals knieslijtage. Er kunnen veel verschillende knieklachten zijn met daarbij passende behandelingen.