Het uitstrijkje
De baarmoederhals (cervix) is bekleed met twee soorten cellen, plaveiselcellen en cilindercellen. Plaveiselcellen zijn platte cellen die de buitenkant van de baarmoederhals, de zogenoemde baarmoedermond, en de wand van de vagina (schede) bekleden. Cilindercellen zijn hoge cellen die het kanaaltje in de baarmoederhals bekleden en slijm maken. Het overgangsgebied van plaveiselcellen naar cilindercellen heet de transformatiezone. Afwijkingen van de baarmoederhals die te zien zijn in het uitstrijkje treden meestal in deze transformatiezone op.
Een uitstrijkje wordt gemaakt tijdens een inwendig onderzoek. Dit onderzoek doet in principe geen pijn. Er wordt door middel van een spatel of borstel, cellen van de transformatiezone afgenomen. De afgenomen cellen worden opgestuurd naar het laboratorium voor microscopisch onderzoek. Dit onderzoek wordt ook wel ‘cytologie’ genoemd.
Het ‘normale’ eerste uitstrijkje wordt altijd door de huisarts gedaan. Bij een uitstrijkje worden alleen losse cellen bekeken. Indien er afwijkende cellen zijn, is het nog niet mogelijkprecies te vertellen wat er aan de hand is. Meestal worden deze afwijkingen al in een stadium gevonden waarin er nog geen sprake is van een kwaadaardigheid, maar van een voorstadium. Afwijkingen worden vaak veroorzaakt door het humane papilloma virus (HPV). Verreweg de meeste vrouwen die seksueel contact hebben, worden geïnfecteerd met HPV (80 tot 90%). Deze infectie geeft geen klachten en geneest bij veel vrouwen vanzelf. Slechts enkele vrouwen houden het virus bij zich en hebben een verhoogd risico (10%) op baarmoederhalskanker. Vanuit de huisarts ontvangt u bericht over uitslag van het uitstrijkje. De uitslag kan zijn:
- de cellen zijn normaal;
- de cellen zijn niet goed te beoordelen;
- de cellen zijn afwijkend (licht tot ernstig).
Bij een afwijkend uitstrijkje kan de huisarts u doorverwijzen naar Bergman Clinics | Vrouw voor verder onderzoek.
Het is belangrijk dat de afwijkingen aan de baarmoederhalscellen, die door het HPVvirus veroorzaakt kunnen worden, goed bekeken worden. Op basis van dit vervolgonderzoek zal worden bepaald of er een behandeling nodig is. Wij kunnen daarom alleen in grote lijnen aangeven wat u kunt verwachten naar aanleiding van de uitslag.
Voor het bevolkingsonderzoek wordt eerst naar de hrHPV-test gekeken: een negatieve uitslag wil zeggen dat het virus wat baarmoederhalskanker kan veroorzaken afwezig is. U wordt dan na 5 a 10 jaar opnieuw opgeroepen voor het bevolkingsonderzoek.
Als de hrHPV-test positief is wordt de uitstrijk-uitslag bekeken. Deze wordt weergegeven in de Pap-uitslag, die op zijn beurt wordt bepaald door de KOPAC- score.
Pap-uitslag
Pap is een afkorting van Papanicolaou, de naam van de persoon die deze indeling van de uitslagen van uitstrijkjes heeft gemaakt. De Pap-uitslagen lopen van 0 tot 5. Onderstaande is slechts een indicatie van wat u kunt verwachten bij welke uitslag.
Uitstrijkje pap 0
Bij deze uitslag is het uitstrijkje niet goed te beoordelen. Meestal omdat er te weinig cellen aanwezig zijn. Het advies is dan bijna altijd om het uitstrijkje te herhalen. In de meeste gevallen is er dan een normale uitslag. Soms lukt het ook dan niet om een goede kwaliteit van het uitstrijkje te krijgen. De huisarts kan vrouwen dan naar de gynaecoloog verwijzen.
Uitstrijkje pap 1
Pap 1 betekent dat het uitstrijkje helemaal normaal is. Als de hrHPV-test positief was zal het advies zijn om het uitstrijkje na zes maanden te herhalen bij de huisarts.
Uitstrijkje pap 2
Enkele cellen van het uitstrijkje zien er anders uit dan normaal. De afwijking is echter niet duidelijk. U wordt verwezen naar de gynaecoloog voor verder onderzoek.
Uitstrijkje pap 3a
De uitslag laat licht afwijkende cellen zien; een licht of matig voorstadium baarmoederhalskanker. U wordt verwezen door de huisarts voor verder onderzoek. Bij de helft van de vrouwen blijkt bij dat behandeling niet nodig is. Het andere deel van de vrouwen krijgt het advies voor een eenvoudige behandeling van de baarmoederhals.
Uitstrijkje pap 3b en pap 4
De cellen van de baarmoederhals zijn ernstig afwijkend. Een onderzoek door een gynaecoloog is noodzakelijk. In het algemeen moeten vrouwen rekening houden met een grote kans op een (eenvoudige) behandeling van de baarmoederhals.
Uitstrijkje pap 5
De cellen in de baarmoederhals zijn bij deze uitslag zeer afwijkend. Het is essentieel om u op korte termijn te laten onderzoeken door een gynaecoloog. Soms kan er sprake zijn van baarmoederhalskanker.
Kopac
Bij de KOPAC-score staat elke letter voor een onderdeel van de beoordeling:
- Kwaliteit,
- Ontsteking,
- Plaveiselcellen,
- Andere afwijkingen en
- Cilindercellen
De KOPAC-score geeft voor elke letter een cijfer tussen 0 en 9.
Zo betekent P1 normale plaveiselcellen. Bij P2 t/m P5 tonen de plaveiselcellen afwijkingen en adviseert men een vervolgonderzoek. Ook een hoog cijfer van een andere letter is soms reden voor verder onderzoek.
Soms wordt door middel van een afwijkend uitstrijkje, een afwijking van het slijmvlies van het baarmoederlichaam ontdekt. Dit kan ook reden zijn om nader onderzoek te doen.
Blijf alert
Vrouwen kunnen bij een normale uitslag van het uitstrijkje gerust vijf jaar wachten tot het volgende bevolkingsonderzoek. Het is echter wel verstandig om de huisarts te bezoeken bij bloedverlies tussen de menstruaties door of bij bloedverlies tijdens of direct na het vrijen. De huisarts kan goed beoordelen of nader onderzoek noodzakelijk is.