Er worden verschillende soorten onderzoek gedaan bij glaucoom. Afhankelijk van de ernst van het glaucoom beslist de oogarts welke onderzoeken hij aanvraagt.
- Algemeen oogheelkundig onderzoek
Bij het algemeen oogheelkundig onderzoek dat de oogarts uitvoert wordt er gekeken naar de algemene conditie van het oog met nadruk het aspect van de oogzenuw en de oogdruk. Tevens beoordeelt de oogarts hoe de afvoer van het oog eruit ziet.
Hierbij wordt met een apparaat een foto van het netvlies en van de oogzenuw gemaakt. De dikte van de oogzenuwvezels wordt gemeten en er wordt een doorsnede van het netvlies gemaakt. Het is dan mogelijk om te zien of de oogzenuw beschadigingen heeft. De OCT-scan kan milde en vroegtijdige beschadigingen opsporen.
De dikte van het hoornvlies wordt eenmalig opgemeten. De dikte van het hoornvlies is van invloed op de oogdrukmeting. Een normale dikte van het hoornvlies is ongeveer 0,54mm. Indien het hoornvlies wat dikker is, is het wat stugger, waardoor de oogdruk iets hoger gemeten wordt. Indien het hoornvlies dunner is, is het flexibeler en wordt de oogdruk lager gemeten.
Het gezichtsveldonderzoek is noodzakelijk om schade in het gezichtsveld te constateren en om te controleren of de schade die er is stabiel blijft of dat er nieuwe schade ontstaat.
Tijdens een dagdruk curve wordt de oogdruk op een werkdag diverse malen opgemeten om te beoordelen hoe de oogdruk verloopt gedurende de dag.
- Extra aanvullend onderzoek
Zo nodig vraagt de oogarts via de huisarts extra aanvullende onderzoeken aan zoals een 24- uurs bloeddrukmeting, een onderzoek naar het bestaan van slaapapnoe, een MRI of een echografie van de halsslagaders.