De borstverkleinende operatie
Gemiddeld duurt de borstverkleinende operatie anderhalf uur. De plastisch chirurg maakt een incisie rond de tepelhof, naar de borstplooi en soms ook in de plooi zelf. Vet- en huidweefsel worden zorgvuldig verwijderd, waarna de plastisch chirurg de tepel en tepelhof op de gewenste hoogte vastzet. In de meeste gevallen blijft de tepel verbonden met zenuwbanen en bloedvaten.
De operatiemethodes
Er kunnen drie verschillende methodes worden ingezet bij een borstverkleining, namelijk;
- Ankermethode
Bij de ankermethode blijft na de borstverkleining een litteken over in de vorm van een anker - Sleutelgatmethode
Bij deze sleutelgatmethode wordt de huid zo losgemaakt van het borstweefsel dat er minder huid verwijderd hoeft te worden, zodat het litteken beperkt kan worden tot een sleutelgat. - Combinatie methode
Dit is een combinatie van beide operatietechnieken. Hierdoor wordt het litteken in de plooi zo klein mogelijk en is deze minder zichtbaar.
De operatie
Gemiddeld duurt de borstverkleinende operatie anderhalf uur. De plastisch chirurg maakt een incisie rond de tepelhof, naar de borstplooi en soms ook in de plooi zelf. Vet- en huidweefsel worden zorgvuldig verwijderd, waarna de plastisch chirurg de tepel en tepelhof op de gewenste hoogte vastzet. In de meeste gevallen blijft de tepel verbonden met zenuwbanen en bloedvaten.
Kan een borstverkleining ook door liposuctie?
In plaats van voor een borstverkleinende operatie kan ook gekozen worden voor een borstverkleining met behulp van tumescente liposuctie.
Dit heeft een aantal voor- en nadelen.
Voordelen:
- Er is slechts een plaatselijke verdoving nodig en er wordt niet gesneden, dus er ontstaan geen littekens.
- Het is een minder grote ingreep dan een operatie en u zult dus na de behandeling minder napijn hebben en veel minder kans op complicaties.
Beperking:
- Er kan uitsluitend vetweefsel weggehaald worden, geen klierweefsel. Deze ingreep is zeker geschikt voor vrouwen met zware borsten, omdat het weghalen van vetweefsel kan maken dat zich na de ingreep veel minder rug-, nek- en/of schouderklachten voordoen dan voorheen. In alle gevallen treedt een duidelijk liftend effect op.